Voor de database is een lijst opgesteld met diverse indicatoren. Enerzijds komen die uit bestaande registraties, zoals bedrijfsnaam, adres en SBI-activiteit en anderzijds stellen we ze op basis van de fysieke schouw ter plekke vast, zoals informatie over de kwaliteit van het pand, de kavel, de openbare ruimte en voorzieningen bij of aan het pand. Inzicht in deze indicatoren helpt beleidsmakers aan waardevolle informatie, bijvoorbeeld ten aanzien van de energietransitie (aanwezigheid zonnepanelen, laadpalen en bio-energie-installaties).
Als pilot is in opdracht van de provincie Noord-Holland een database samengesteld van drie bedrijventerreinen in die provincie: Boekelermeer in Alkmaar, De Weeren in Zwanenburg en Overamstel in Amsterdam. Hiermee is een eerste verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheden, werkwijze en resultaten die de database heeft te bieden. De pilot bestond uit drie stappen: inventarisatie van beschikbare registraties, fysieke schouw van die registraties en fysieke schouw van kwaliteitsindicatoren en voorzieningen.
Stap 1: Inventarisatie van beschikbare registraties
Binnen de vooraf vastgestelde ruimtelijke contouren van de drie terreinen zijn alle registraties uit het Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) en het LISA-vestigingenregister verzameld, van waaruit vervolgens een dataset is samengesteld. Tussen beide bronnen is een koppeling gemaakt op basis van een overeenkomende koppelvariabele (BAG Verblijfsobject ID). De koppeling leverde 1.450 unieke registraties op. Voor het grootste deel (61%) betreft dit overeenkomende BAG- en LISA-registraties, maar niet voor alle registraties bleek een koppeling tussen beide bronnen mogelijk (figuur 1). Een derde (34%) van de steekproef bestaat uit BAG-verblijfsobjecten zonder LISA-gegevens. In 5 procent van de gevallen gaat het om LISA-vestigingen die niet aan een BAG-registratie zijn te koppelen.
Figuur 1- Samenstelling steekproefbestand (N=1.450)

Stap 2: Fysieke schouw van bestaande registraties
Bij alle 1.450 vestigingen in de steekproef is op locatie een check gedaan op de indicatoren Status en Gebruiksdoel uit de BAG-registratie en de Bedrijfsnaam en SBI-activiteit uit het LISA-register. Niet bij alle vestigingen uit de steekproef was het mogelijk om de check uit te voeren, bijvoorbeeld omdat een specifiek adres (huisnummer/toevoeging) niet vindbaar was of omdat een vestiging niet zichtbaar is vanaf straat. Figuur 2 toont de resultaten van de check. Het blijkt dat de BAG-registraties Status en Gebruiksdoel in respectievelijk 91 en 85 procent van de gevallen overeen komen met de waarnemingen ter plekke en de LISA-indicatoren Bedrijfsnaam en SBI-activiteit voor 59 en 78 procent. Door middel van het veldwerk op locatie is bij 23 procent van de bedrijven waar dat kon worden beoordeeld een nieuwe bedrijfsnaam toegevoegd en bij 14 procent een nieuwe SBI-activiteit. Het gaat hier om BAG-registraties waaraan op voorhand geen LISA-gegevens gekoppeld waren (zie figuur 1).
Figuur 2- Resultaten ter plekke waarneming van indicatoren uit registraties
.png)
Stap 3: Fysieke schouw van kwaliteitsindicatoren en voorzieningen
Als tweede onderdeel van het veldwerk zijn ter plekke kwaliteitsindicatoren in kaart gebracht. Deze indicatoren zijn op pandniveau gescoord (binnen de database bestaat een pand gemiddeld uit 2,7 vestigingen). Figuur 3 toont de uitkomsten van de beoordeling op de drie bedrijventerreinen in Noord-Holland, voor zover het praktisch mogelijk was om panden te beoordelen. Parkeren en de hoeveelheid groen krijgen relatief een lage gemiddelde beoordeling, zwerfvuil, buitenaanzicht en veiligheid een relatief hoge gemiddelde beoordeling.
Figuur 3- Beoordeling kwaliteitsindicatoren (N=397)

Behalve een beoordeling van kwaliteitsindicatoren gaf de fysieke schouw ook inzicht in de aanwezigheid van bepaalde voorzieningen rondom en aan de panden. Qua voorzieningen rondom de bedrijfspanden (figuur 4) blijkt dat inmiddels bij 13 procent van de bedrijfspanden laadpalen aanwezig zijn. Verder zien we dat ruim de helft van de wegen rondom de bedrijven een trottoir heeft en bij een kwart fietspaden liggen.
Figuur 4- Aanwezigheid voorzieningen rondom pand (N=397)
.png)
De voorzieningen aan de panden (figuur 5) zijn gerapporteerd voor zover die zichtbaar aanwezig zijn. Zodoende is vastgesteld dat er op 2 procent van de bedrijfspanden zonnepanelen liggen. Bio-energie-installaties zijn nergens waargenomen.
Figuur 5- Aanwezigheid voorzieningen aan pand (N=397)
.png)
Twee type voorzieningen zijn specifieker in kaart gebracht (figuur 6). We hebben vastgesteld dat dat bijna negen op die tien panden platte daken hebben (87%). Deze informatie kan helpen bij het in kaart brengen van ruimte voor zonnepanelen. Verder hebben we geconstateerd dat de meeste bedrijfspanden (61%) geen omheining hebben. Indien wel, dan gaat het hoofdzakelijk om hekken (32%).
Figuur 6- Type dak en omheining (N=397)
.png)
.png)
Verdere informatie via p.nieland@ioresearch.nl